werkt aan gemeenschapskracht
en het bestuur dat daarvoor nodig is
Genomineerd voor Boek van het Jaar
door de Orde van organisatiekundigen en -adviseurs
We tellen duizenden beleidsmakers, miljoenen uren aan vergaderingen, fondsen met miljarden erin en geen gebrek aan goede bedoelingen. En toch gaat het schrikbarend vaak mis: kinderen zonder ontbijt, hoge schulden bij steeds meer mensen, onvoldoende rechters, jeugdpsychiaters, betaalbare huizen en bijen, hardvochtig staatshandelen en collectieve onmacht om daar iets tegen te doen… En wat lijkt de oplossing voor falend beleid? Meer van dat beleid. De beleidsbubbel groeit. Een mens zou van minder cynisch worden.
Maar dat hoeft niet. Schrijver en onderzoeker Marije van den Berg laat zien hoe we de beleidsbubbel liefdevol leeg laten lopen. En wat het oplevert als we gaan werken op de plek waar beleid zijn werking moet hebben: midden in de gemeenschap.
-
‘Met andere manieren van kijken en werken prikken we de beleidsbubbels door.’
Kim Putters, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad
-
‘Het mooie is dat het je geregeld in verwarring brengt en tegelijk moedig maakt om te doen. Dit boek is geestverruimend.’
Birgit Oelkers, community builder
-
‘Een pijnlijke maar noodzakelijke confrontatie.’
Martine Meijers, strategisch adviseur van de directie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
-
'Voor iedereen die met de moed der wanhoop door eindeloze beleidsbubbels ploetert. Die het anders wil doen en niet weet hoe.'
Lobke Vlaming, directeur-bestuurder van Ouders en Onderwijs
-
'Marije van den Berg geeft in dit boek een heldere en overtuigende richting aan voor het nieuwe denken'
Wouter van Noort, NRC-journalist Future Affairs
-
'De beleidsbubbel schetst scherp wat er mis is. Maar laat ook zien hoe we het anders kunnen gaan doen.'
Senna Matoug, Tweede Kamerlid voor GroenLinks
-
'Het boek dat iedere kanteldenker in Nederland wilde schrijven, maar waar hij nooit aan toekwam.'
Marcel Kolder, kanteldenker en organisatiedruïde
-
‘Marije schrijft met pijnlijk realisme en aanstekelijk optimisme.'
Julia Wouters, politicoloog en adviseur, en auteur van ‘De zijkant van de macht’
-
'Stap in, roept Marije op. En ik hoop dat veel mensen dit boek gaan lezen en instappen. Ondanks het ongemak en het niet weten hoe.'
Heleen Wijtmans, strategisch projectmanager gemeente Utrecht
-
‘Een rijk boek dat je de spiegel voorhoudt. Dat je inzichten geeft hoe het anders kan. Zodat beleid zich verantwoordt aan de praktijk, niet andersom. ’
Anita Keita, voorzitter bestuur LSA Bewoners en directeur-bestuurder Versa Welzijn
-
‘Meedogenloos eerlijk en erudiet prikt Marije de zeepbel van de beleidsbubbel door.'
Vincent van Stipdonk, raadgever en redacteur voor het lokaal bestuur
-
'Ze trekt je uit de lethargie of het cynisme en zet je aan het werk.'
Babette Porcelijn, auteur van ‘De verborgen impact’ en ‘Het happy 2050 scenario’
-
'Marije spiegelt, bevraagt, legt haar vinger op zere plekken en geeft vervolgens handvatten voor goed “beleidsbeheer”.'
Hiske Kemme, project- en programmamanager voor een duurzame, inclusieve en rechtvaardige samenleving
-
'Marije laat in dit lekker geschreven, bij vlagen humoristische boek zien hoe beleidsvakmanschap eruitziet.'
Marieke Rietbergen, Design Innovation Group (DIG)
-
'Marije boort onze moed aan om weeffouten niet te accepteren en democratische omstandigheden aan te passen vanuit praktijkkennis en gemeenschappen.’
Merlijn Slothouber, Stichting Vreedzaam
-
'De standaard moet “knetterdienstbaar” zijn aan het ambacht en de ambachtslui, schrijft Marije. Daarvoor moet ik wel mijn lekker warme beleidsbubbel uit…’
Jochem van Hal, kwaliteitsadviseur Radboudumc
-
'Schrijf maar eens een eigenzinnig en zinvol boek over zo’n ogenschijnlijk dor en complex onderwerp als “beleid”. Maar het is Marije van den Berg gelukt.'
Stan van Herpen, zakelijk leider en programmamaker literaire organisatie Watershed
-
‘Marije heeft een groot en warm democratisch hart, dat altijd helpt om koers te bepalen.'
Liesbeth van de Wetering, kwartiermaker Strategische Toekomst Agenda Groningen
-
'Als het systeem het doel wordt. En het doel gedragen wordt door mensen uit de bubbel. Waar is dan nog de plek voor de stem uit het hart? Die stem klinkt door in de woorden van Marije.'
Halima Özen, de Inclusiefabriek
“Ik hoor bij het soort juristen dat eigenlijk pas oplet als iemand ook in staat is om het concreet te maken. En dat kan Marije.”
— Geerten Boogaard, Thorbecke-hoogleraar Decentrale Overheden
Artikelen
In de wijk Bospolder-Tussendijken in Rotterdam grijpen ze de energietransitie aan om de samenwerking in de wijk enorm te versterken. Met als doel: betaalbare duurzame energie én kansen voor bewoners! Een heel energiek maar soms ook taai proces.
Gemeenteraden krijgen maar moeilijk grip op de vele regionale samenwerkingsverbanden die er zijn en dat leidt tot een pijnlijk gebrek aan democratische legitimiteit. Een oplossing kan zijn om het aantal samenwerkingsverbanden terug te dringen. Wellicht ontkomen we uiteindelijk ook niet aan een extra democratisch gekozen regionale bestuurslaag.
In 2003 schreef ik in het GSB|blad, het magazine over hetgrotestedenbeleid, een artikel over bewonersparticipatie met daarin de negen ‘faalfactoren’. (Blijkbaar was ik ook toen al geïnteresseerd in waar we maar eens mee moesten stoppen.) Helaas nog steeds actueel: de ‘lessons learned’ in contact tussen bestuur en burger anno 2003.
Wat kun je als gemeentebestuur meewegen bij de keuze tussen ‘groot en meeslepend’ participeren of het juist klein en fijn houden?
Als je het contact tussen overheid en gemeenschap wilt verbeteren, is het belangrijk om te weten waar je precies naar streeft. In dit artikel zet ik daarvoor de ‘democratische bril’ op. Heb je die op, dan ontwerp en beoordeel je het contact van de overheid vanuit de vraag: ‘Wordt het er hiermee democratisch beter op?’.
Voor je kunt nadenken over wat je wilt bereiken als gemeentebestuur, en hoe, moet een gemeenteraad weten: waar willen we over gaan? En dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Een essay over de energietransitie en de gemeenteraad.
Participatie is het benutten van het collectieve verstand, passende zeggenschap voor bewoners en samen uitdenken en uitvoeren. Allemaal broodnodig om de energietransitie werkend te krijgen. Om die reden moet participatie van hoge kwaliteit zijn. Onze raadsleden hebben daar namens onze gemeenschappen invloed op. Wat hebben zij daarvoor nodig? Een preciezere blik op kwaliteit. Om steviger en doelgerichter te kunnen sturen, scherp te kunnen toezien en met gezag te kunnen controleren op besluitvormings- en uitvoeringsprocessen.
Dertig regio’s in Nederland maken in een moordend tempo ‘strategische keuzes’ voor de klimaatdoelen in 2030: de Regionale EnergieStrategieën (RES). De keuzes voor energiebesparing en energieopwekking monden uit in dertig “aanbiedingen” aan het Rijk met gevolgen voor iedereen. Maar wie maakt die keuzes grosso modo? Dat doen wethouders, ambtenaren en netbeheerders. Aan de legitimiteit daarvan twijfelen wij. Aan de noodzaak niet. Democratisch reparatiewerk, dan maar, en een duidelijke oproep aan gemeentebesturen: dicht het democratische tochtgat.
Op weg naar meer democratie in de uitvoering — Voor de gemeenteraad valt de grootste winst te behalen in democratisch toezicht op uitvoering en beheer. Daarvoor is wel een kleine opfrisser nodig van de taakopvatting van raadsleden. In dit artikel schets ik de context en geeft ik je vier pijlers waarop de controlerende taak van de gemeenteraad in de uitvoeringsfase is uit te bouwen.
Columns
Op ons gezinsprikbord hangen allerlei krantenknipsels. Eentje is een foto van een wc-rolletje met nog één velletje eraan. De tekst? ‘De meeste mensen deugen, maar dat doet er niet toe.’ Het is uit een essay van Philip Dröge. De andere is een uitspraak van Alain de Botton: ‘Je bent een idioot, maar dat geeft niet.’
Ik stel voor dat we de overheid vaker aan haar ‘bewijslast’ voor beleid gaan herinneren. Intenties, ambities, akkoorden en doelstellingen, ik geloof het allemaal wel. Begin maar met bewijs leveren voor de kwaliteit van de huidige optelsom van wetten, regels en sturing. Het bewijsmateriaal zijn de uitkomsten in onze gemeenschap.
De overheid stuurt op de grote opgaven van deze tijd een Tyrannosaurus rex af. Deze T-rexen hebben een groot vervaarlijk hoofd, maar piepkleine handjes. We krijgen de klimaatklus niet geklaard met vervaarlijke, ambitieuze plannen en nog meer overheidsgeld, maar zonder handwerk.
Hoe gaat het inmiddels met de vertaling van het grondrecht wonen in onze omgevingsregels?
Politici hoeven wat mij betreft niet zozeer plaats te maken voor burgers. Ze moeten plaats houden voor gemeenschappen.
Ik werk voor…
Ik werkte de afgelopen jaren voor meer dan 60 gemeenten óveral in Nederland en een paar in Vlaanderen. Bijvoorbeeld in Alblasserdam, Bernheze, Coevorden, Den Haag, Franekeradeel, Groningen, Haarlem, Kaag en Braassem, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Nieuwegein, Oosterhout, Papendrecht, Reusel - De Mierden, Schiedam, Texel, Utrecht, Velsen, Waddinxveen en Zwolle. (Ik heb bijna het alfabet vol!)
Daarnaast werk ik met veel plezier voor de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers voor wie ik samen met Vincent van Stipdonk het Rekenkamerkompas maakte en doorontwikkel. Ook doceer ik elk jaar een vak over lokale democratie en participatie aan de Universiteit Leiden. Ik ben vice-voorzitter van de Rekenkamer van Leiden en Leiderdorp.
In mijn vrije tijd ben ik voorzitter van het Druckerfonds, een lokaal vermogensfonds dat projecten steunt die Leiden zorgzamer en gezelliger maken.
En thuis? Daar ben ik de vrouw van Tijn en moeder van Lina, Rosan en Bo.