Spandoeken
Krap een jaar geleden liepen alom grasvelden vol voor een grondrecht: wonen. Hoe gaat het inmiddels met de vertaling van het Woonprotest in onze omgevingsregels? Want als de urgentie van de wooncrisis zich niet vertaalt in iets wat helpt, dan levert dat niet alleen dakloosheid, schulden en structurele ongelijkheid op, maar vergroot het daarnaast het cynisme.
De intentie van de Omgevingswet is dat het ondenkbaar is dat je mag bouwen of vastgoed mag exploiteren, zonder dat dat een bijdrage levert aan maatschappelijk welzijn. Ik zie nog weinig vertaling daarvan in lokale regelgeving. Alle mooie intenties over brede welvaart, beschikbaarheid, betaalbaarheid en bewonersparticipatie ten spijt: de voorstellen voor een beetje herverdeling van zeggenschap, kennis en geld krijgen zelden een meerderheid. De gemeenschap, en zeker dat deel ervan zonder kapitaal, heeft het nakijken. In omgevingsvisies en plannen staat vervolgens de smetteloze route naar het einddoel. Ik zie er weinig spandoeken hangen.
We maken weer dezelfde fout
Het gebrek aan spandoeken hebben we eerder gezien. Bij die vorige majeure decentralisatieoperatie in 2015 zat de spanning op de vraag: krijgen we de verordening op tijd rond? En welke mensen geven we een mantelzorgcompliment? We maken nu weer dezelfde fout. Maar waar en wanneer spelen we het conflict rond de waarden van wonen uit tijdens ‘de invoering van de Omgevingswet’? Hoe vertalen we de politieke en ideologische dilemma’s in de wooncrisis in de verordeningen? Ingewikkelde keuzes rond zeggenschap en de eigenaarsrol in de energietransitie: we schuiven ze voor ons uit. In het proces van ‘de Omgevingswet invoeren’ moet dit allemaal blijkbaar even wachten.
Waarop eigenlijk? Op wie? Op de politiek? Ja. Maar dan niet alleen de politiek van de machtscentra: wetgevers, lobbyisten, Nationale Programma’s en bestuurskamers. Dat is een vergissing. Want het politieke conflict rond wonen én bronnen om dat conflict met elkaar te verduren of wellicht te overbruggen, vinden we in de alledaagsheid van onze dorpen, buurten en wijken. De ‘prepolitieke’ laag van ons gemeenschappelijk leven. De infrastructuur voor democratie zit immers niet alleen in de instituties.
Weinigen van ons hebben functies die ons directe invloed geven op beslissingen over onze omgeving. Laat raadsleden, statenleden, Kamerleden en waterschapsbestuurders daarom in de benen komen om mensen aan het woord te laten die zich zorgen maken over dakloosheid, schulden en structurele ongelijkheid. Met spandoeken voor de kwaliteit van ons openbare leven. Van de mensen die zich zorgen maken over winst, horen we genoeg.
Zullen we dan regels maken en besluiten nemen die het maatschappelijk welzijn echt helpen vergroten? Dát noemen we: invoeren van de Omgevingswet.